Het is belangrijk om de IMH-visie te integreren, zo niet leidend te laten zijn, in die (geestelijke) gezondheidssystemen en bij die professionals die zich bezighouden met zwangere vrouwen en hun partners en met jonge kinderen en hun ouders.
Uitgangspunten hierbij zijn:
- Vroege relaties zijn bepalend voor de balans tussen veerkracht en kwetsbaarheid en voor het wel of niet ontwikkelen van psychopathologie. Een vroegtijdige IMH benadering gericht op de ouder-kindrelatie draagt in belangrijke mate bij aan de latere lichamelijke en emotionele gezondheid.
- Emotionele en sociale problemen van jonge kinderen en hun ouders/verzorgers dienen zo vroeg mogelijk geïdentificeerd te worden.
- De wijze waarop het hulpverlening systeem omgaat met behoeften van jonge kinderen en hun gezinnen is afhankelijk van de manier waarop het systeem is georganiseerd en hoe kennis, vaardigheden en ondersteuning effectief de vroege sociale en emotionele ontwikkeling ondersteunen.
- Risicokinderen zoals kinderen in pleeggezinnen, kinderen van ouders met psychiatrische problematiek of met een persoonlijkheidsstoornis, kinderen die getuige zijn geweest van geweld etc. hebben een samenhangend hulpaanbod nodig. Dit zijn de meest kwetsbaren die de weg naar goede hulpverlening het moeilijkst kunnen vinden. Zij hebben vaak te maken gehad met breuken in relaties en met discontinuïteiten in hulpverlening, met verwaarlozing of misbruik en lopen het risico op emotionele en gedragsproblemen die hun verdere ontwikkeling ernstig en langdurig kunnen beïnvloeden.
- Het IMH-denken moet toegankelijk gemaakt worden voor alle professionals die werken met zwangere vrouwen en hun partners en met jonge kinderen en hun gezinnen.
- Er dienen strategieën ontwikkeld te worden voor uitkomststudies en effectmetingen en voor evaluaties van interventieprogramma’s.