Wat is het?
Het is een grote sprong om van een hulpeloze baby in een relatief onafhankelijke peuter te veranderen. Het kan een opwindende ontdekkingsreis zijn, maar het kan soms ook een grote uitdaging zijn voor jou en je kind. Wanneer kinderen bijna twee jaar zijn, willen ze meedoen aan wat er om hen heen gebeurt: ontdekken en spelen, kijken en anderen nadoen, en meepraten met gesprekken.
Peuters voelen de hele dag allerlei sterke gevoelens, die ze nog niet goed kunnen interpreteren. Het gaat goed zo lang het ze lukt daarmee om te gaan, maar er zullen ook momenten zijn dat ze dit niet langer kunnen. Peuters kunnen dan een driftbui krijgen. Wanneer kinderen een driftbui hebben, laten ze daarmee zien hoe zij zich van binnen voelen als zij hun gevoelens niet langer goed kunnen verwerken. Dit kan gebeuren omdat ze te moe zijn of omdat zij al zoveel gevoelens hebben ervaren, dat het ze niet meer lukt om daar op een goede manier mee om te gaan.
Hoe belangrijk is het?
Peuters hebben niet alleen maar driftbuien om aandacht te krijgen. Ze gillen en gooien zichzelf op de grond, omdat ze hun gevoel niet onder woorden kunnen brengen. Ouders kunnen zich machteloos en geïrriteerd voelen als hun kind een driftbui heeft. Hiervan kunnen kinderen nog meer overstuur raken. Op dat moment heeft een kind juist een liefdevolle en behulpzame moeder of vader nodig. Ze worden helaas meestal niet rustiger als hun ouders met een oplossing komen of hen proberen te kalmeren door hen ergens mee te verwennen. Peuters hebben de ervaring nodig dat ze zich hulpeloos en overstuur kunnen voelen en dat hun ouders hen zullen beschermen zodat zij zichzelf geen pijn doen. Vooral hebben zij het nodig dat zij blijven voelen dat hun ouders van hen houden, of zij nu driftig zijn of niet.
Wat weten we erover?
Hoe is het om twee of drie te zijn
Een kind van twee jaar oud is de wereld aan het verkennen en ontdekken. Tijdens deze ontdekkingstocht leren zij wat wel mag en wat niet mag. Dit roept veel gevoelens bij hen op. Ze voelen een hartstochtelijke drang om te ontdekken, maar tegelijkertijd kunnen zij bang worden van nieuwe ontdekkingen. Ook kunnen zij iets ontzettend graag willen en dan intens boos of teleurgesteld zijn als dit van hun ouders niet mag. Al deze gevoelens zijn nieuw voor hen en worden als zeer heftig ervaren. Zij begrijpen nog niet waar de gevoelens vandaan komen en kunnen deze nog niet hanteren zonder driftbuien of tranen. Het is verwarrend voor ze dat zij het ene moment boos kunnen zijn op hun ouders en het andere moment zielsveel van hen houden.
Jonge kinderen reageren zeer verschillend op de overwinningen en de tegenslagen van hun ontdekkingstocht in hun tweede en derde jaar. Zij hebben zodoende op het ene moment een ander soort steun nodig van hun ouders dan op een ander moment.
Bazig zijn
Sommige peuters kunnen het niet verdragen om zich klein en hulpeloos te voelen. Ze kunnen moeilijk accepteren dat zij nog niet op alle gebieden zelfstandig zijn en dat zij de wereld vaak nog niet goed begrijpen. Zij voelen zich dan zo hulpeloos dat zij het gevoel hebben dat zij weinig te zeggen hebben in hun leven en dat alle gebeurtenissen hen zomaar overkomen. Dit maakt kinderen angstig. Omdat zij toch graag enige controle willen hebben, zullen veel kinderen van deze leeftijd zich bazig gedragen. Zij vertellen dan bijvoorbeeld hun ouders wat zij moeten doen, of zeggen op ieder verzoek van hun ouder: “Nee!”
Ouders kunnen door het bazige gedrag soms het idee krijgen dat hun kinderen hen niet meer nodig hebben. Andere ouders voelen zich zo geïrriteerd dat ze hun kinderen heel duidelijk willen laten voelen dat ze niet de baas zijn. Bazige kinderen van deze leeftijd hebben juist iemand nodig die hen liefde geeft en voor ze zorgt, zodat hun angsten afnemen, zelfs als het lijkt alsof ze dit niet willen.
Kieskeurig zijn
Veel kinderen van twee en drie jaar ontwikkelen allerlei rituelen en gewoontes waar zij zich erg aan vasthouden. Vanuit het oogpunt van de ouder kan dit onbegrijpelijk zijn of dwingend overkomen. Maar hoe is dit voor het kind?
Kinderen merken dat er verwacht wordt dat zij het klein zijn opgeven en meer onafhankelijk worden. Tegelijkertijd kunnen ze het gevoel hebben dat volwassenen zich overal mee bemoeien en de baas spelen over hen. Als peuters erop staan om iets vreemds te dragen of om dingen op een bepaalde manier te doen, proberen ze daarmee duidelijk te maken dat ze hun eigen keuzes en voorkeuren hebben. Soms kan het helpen om hen hun zin te geven als het gaat over onbelangrijke dingen. Op die manier leren ze om ook zelf toe te geven als het nodig is. Tevens leren zij dat ook hun wensen en meningen er toe doen; dit is belangrijk voor de ontwikkeling van hun zelfstandigheid en zelfvertrouwen.
Natuurlijk blijven er veel momenten over dat ze iets onmogelijks of gevaarlijks willen. Er zijn daarmee genoeg gelegenheden voor hen om ‘nee’ te leren en voldoende leermomenten voor ouders om met de tranen van hun kinderen om te gaan.
Soms heeft het dwingende gedrag te maken met angsten die je kind niet kan benoemen of niet aan jou kan vertellen. Dan is hun vastberadenheid om bepaalde situaties of spullen te vermijden een manier om hun angsten onder controle te krijgen.
Aanklampend zijn
Sommige kinderen lijken te zeggen: ‘Ik ben liever klein’. Het kan veeleisend zijn voor ouders om voor een peuter te zorgen die aanklampend en angstig gedrag vertoont. Ouders willen meestal graag bevestiging dat hun kind zich goed ontwikkelt en dus steeds een beetje onafhankelijker wordt. Het aanklampende, ‘babyachtige’ gedrag is op deze leeftijd moeilijk te verdragen, omdat het dan lijkt alsof de ontwikkeling achteruit gaat. Het kan vermoeiend en verwarrend zijn voor ouders als zij telkens moeten zoeken naar het niveau waarop zij hun kind moeten aanspreken: op het niveau van een baby of op het niveau van een peuter?
In deze situatie is de kans groot dat kinderen zelf ook in de war zijn over of zij nu nog baby of al peuter zijn. Kinderen voelen zich op die momenten waarschijnlijk net zo hulpeloos en in de war als hun ouders.
Angstig zijn
Nieuwe situaties kunnen beangstigend zijn voor peuters, vooral als ze denken dat ze met vreemde mensen alleen gelaten worden. Het is belangrijk om eerlijk te zijn over nieuwe situaties en over wat hen daarin te wachten staat, zoals de geboorte van een baby of andere dagopvang. Op die manier voelen peuters zich niet overvallen of in de maling genomen.
Kinderen hebben tijd nodig om tot rust te komen in de nieuwe situatie en kunnen tijdens dat proces dwingend gedrag vertonen. Het is voor ouders belangrijk om dit dwingende gedrag dan even toe te staan en om het kind serieus te nemen als duidelijk wordt dat hij of zij nog niet toe is aan een nieuwe stap.
Sommige angsten komen voort uit de beleving van het kind. Op deze leeftijd klagen kinderen voor het eerst over enge dromen en nachtelijke angsten. Soms is er een verband tussen de dromen en beangstigende gebeurtenissen overdag, maar vaak is het moeilijk te achterhalen waar de angsten vandaan komen en heeft het te maken met hoe het kind de wereld op dat moment beleeft. Zij zijn dan bang voor situaties of gebeurtenissen die ze nog niet begrijpen en daarbij komt dat zij zelf ook nog niet snappen waar ze nu precies bang voor zijn. Ouders komen dus nooit exact te weten wat hun peuter dwars zit. Voor een kind is het troostend als een volwassene zich in hen probeert in te leven en probeert te begrijpen wat hen angstig maakt.
Wat past bij jou en je kindje?
Omgaan met de driftbuien van peuters betekent niet dat je ervoor zorgt dat zij niet meer boos zijn. Het betekent omgaan met de boosheid die in jezelf wordt opgeroepen door je kind en je kind leren dat hij of zij boos kan zijn zonder een driftbui te krijgen.
Op het moment dat een kind een driftbui heeft, kan het voor sommige ouders moeilijk zijn om niet net zo boos als het kind te worden en terug te schreeuwen. Het is op het moment dat de emoties oncontroleerbaar worden voor een kind, belangrijk dat ouders hun eigen gevoel kunnen controleren, zelfs wanneer ouders zich hulpeloos of beschaamd voelen als hun kind in het openbaar een driftbui krijgt.
Duidelijkheid, maar ook begrip en tolerantie zijn belangrijk. Een kind vertellen dat hij zich beter moet gedragen, geeft hem niet de kracht om zijn gevoelens te controleren. Het kost tijd voor kinderen om te leren hoe zij ‘nee’ moeten accepteren of om te accepteren dat zij soms moeten wachten of dingen met anderen moeten delen. In het proces waarin zij leren met deze moeilijke situaties om te gaan, hebben ze de hulp van hun ouders nodig. Die hulp kunnen ouders geven door duidelijk en consequent te zijn. Peuters raken minder snel in de war en overstuur als ze weten wat ze in verschillende situaties kunnen verwachten. Daarnaast kunnen ouders begrip tonen door voor hun kind proberen te verwoorden wat zij voelen en waarom. Bijvoorbeeld: ‘Je bent boos omdat we weggaan uit het park.’
Kinderen leren door voorbeeld. Doordat ze zien op welke manier hun ouders frustratie of boosheid hanteren, kunnen ze leren dat het mogelijk is om van streek of boos te zijn zonder een driftbui te krijgen.
Een aantal steunende praktische tips:
- Geef je kind ruimte: tenzij je kind iets gevaarlijks doet of iemand anders per ongeluk zou kunnen bezeren, tel tot tien voordat je ingrijpt. Voor kinderen is het prettig als ze de ruimte krijgen om hun boosheid te uiten, zolang hun ouder dan maar wel in de buurt blijft, zodat deze beschikbaar is om hen te troosten als zij daar aan toe zijn.
- Probeer niet in een discussie terecht te komen over waardoor de driftbui begonnen is. Een peuter is op dat moment te overstuur om te kunnen praten en nadenken. Vaak begrijpen ze zelf niet waarom ze een driftbui hebben.
- Vraag niet meer van je kind dan wat hij of zij aankan: als jij je door je kind gekwetst voelt, probeer dan te vermijden dat je dingen zegt om hen terug te kwetsen. Bijvoorbeeld dat je zult weglopen van huis of hem of haar naar een ander huis zal brengen. Jij meent het niet, maar dat snapt je kind niet.
- Maak je geen zorgen dat je kind als een monster zal opgroeien. De driftbuien worden langzaamaan minder. Dat kan twee tot drie jaar duren.
- Probeer te onthouden dat kinderen door hun driftbuien belangrijke lessen leren over zichzelf. In de peutertijd oefenen ze met het zich losmaken van hun ouders en met het omgaan met emoties. Dit is een ontwikkelingsproces dat zowel de kinderen als de ouders veel energie kost.
Wat kan er misgaan?
Soms denken ouders dat de driftbuien van hun kind anders zijn dan het ‘gewone’ soort waar kinderen overheen groeien. Dat kan zijn omdat zij merken dat hun kind nog niet is begonnen met praten, niet geniet van het spelen of van het samen zijn met andere mensen. Misschien is hun kind destructief, alsof ze aldoor boos zijn en nergens plezier in hebben. In deze situatie kunnen ouders het pijnlijke gevoel hebben dat er iets tussen hen en hun kind in staat. Wanneer ouders zulke zorgen hebben is het belangrijk voor hen om specialistisch advies te vragen.
Ook raken ouders soms zo moe of gefrustreerd door het driftige gedrag of het vele huilen van hun kind, dat zij zich boos en moedeloos voelen. Sommige ouders worden bang dat ze hun kind lichamelijk of emotioneel pijn gaan doen. Anderen voelen zich misschien eenzaam of somber.
Als je het gevoel hebt dat het gedrag van jouw kind dit soort moeilijke emoties bij je oproept, is het verstandig om hulp te zoeken om jullie te ondersteunen. Dit is belangrijk voor jouw welzijn en voor het welzijn van je kind.
Wat kan eraan gedaan worden?
Behandeling bij een IMH-specialist die gespecialiseerd is in de behandeling van ouders met kinderen van 0 t/m 3 jaar. Er kan daarna gestart worden met een 5-gesprekkenconsultatie (vaak) met ouder en baby/peuter samen (5x praten over uw baby of peuter). Wanneer langer nodig is, kan er een ouder-baby/peuter behandeling plaatsvinden.