De missie van het kenniscentrum Infant Mental Health is om de ontwikkeling van gezonde ouder-kindrelaties te bevorderen, door een platform te bieden dat de mogelijkheid geeft IMH kennis te ontwikkelen, bundelen, over te dragen, uit te wisselen en te delen met professionals en ouders.
Dit betreft IMH kennis over behandeling, wetenschappelijk onderzoek en opleiding.
IMH visie
De essentie van Infant Mental Health ligt in het bevorderen van de kwaliteit van de ouder-kindrelatie om de ontwikkeling van het jonge opgroeiende kind te optimaliseren (Zeanah, 2009). IMH richt zich op het sociale en emotionele welzijn van jonge kinderen, binnen de context waarin voor hen gezorgd wordt (Zero to Three, 2001). IMH gaat zodoende over relaties en over relaties die relaties beïnvloeden. De ontwikkeling van het jonge kind is altijd ingebed in een relatie. Zonder dat zou de baby immers niet kunnen ‘bestaan’ en het netwerk van al die menselijke relaties en de effecten van relaties op relaties vormen de bouwstenen van een gezonde ontwikkeling. IMH kan gedefinieerd worden als een multidisciplinair professioneel veld van wetenschap, klinische praktijk en beleid, dat zich richt op het verminderen van het lijden van jonge kinderen en hun gezin en op het vergroten van de sociale en emotionele kwaliteiten van kinderen binnen de relatie met belangrijke verzorgers.
Zero to Three (2001) definieert IMH als een karakteristiek van het kind:
The young child’s capacity to experience, regulate, and express emotions, form close and secure relationships, and explore the environment and learn. All of these capacities will be best accomplished within the context of the care giving environment that includes family, community and cultural expectations for young children. Developing these capacities is synonymous with healthy social and emotional development. (Zero to Three, 2001)
De ouder-kindrelatie is de primaire focus van diagnostiek en behandeling, niet alleen omdat jonge kinderen nog zo afhankelijk zijn van hun ouders/verzorgers, maar omdat competenties van jonge kinderen zo uiteen kunnen lopen in verschillende relaties. De relaties in de eerste levensjaren vormen een blauwdruk voor de mogelijkheden waarmee het kind elke toekomstige relatie tegemoet gaat treden. Ze liggen ten grondslag aan de ontwikkeling van elke persoonlijkheid en scheppen de mogelijkheden tot aanpassing. Deze vroege relaties zijn bepalend voor de balans tussen veerkracht en kwetsbaarheid en voor het wel of niet ontwikkelen van psychopathologie (Schore, 1994). Het zal duidelijk zijn dat de vroegtijdige IMH benadering bijdraagt aan de latere lichamelijke en emotionele gezondheid.