Autisme spectrum stoornis

Wat is het ?

Autisme spectrum stoornissen (ASS), Pervasieve ontwikkelingsstoornissen (PDD NOS) of kortweg autisme zijn allemaal andere namen voor ongeveer hetzelfde. Autisme is een ontwikkelingsstoornis en er zijn officiële criteria voor het stellen van de diagnose. Of een kind autistisch is, wordt vastgesteld door te kijken naar het gedrag van het kind. Kinderen met autisme gaan op een afwijkende manier om met anderen, autisme wordt dan ook vaak omschreven als een contactstoornis.

Alle kinderen met autisme zijn natuurlijk anders maar ouders met jonge kinderen met autisme merken vaak de volgende dingen:

  • Rond twee à drie maanden maakt het kind nog geen oogcontact of begint niet te lachen als hij je ziet.
  • Rond drie maanden reageert het kind niet, of niet zo vaak, als hij je stem hoort.
  • Rond zes maanden maakt het kind geen geluiden om te laten merken dat hij plezier heeft.
  • Rond acht maanden volgt het kind je blik niet als je ergens anders naar kijkt.
  • Rond negen maanden brabbelt het kind niet.
  • Rond zijn eerste verjaardag reageert het kind nog niet als je zijn naam zegt maar reageert wel op geluiden uit de omgeving
  • Het kind wuift niet terug als iemand wuift.
  • Rond zestien manden is het kind nog niet begonnen met woordjes praten en nazeggen.
  • Het kind wijst niet naar dingen die hij leuk vindt of interessant voor hem zijn.
  • Rond twee jaar maakt het kind nog geen korte zinnen met meerdere woorden.

Verder vertellen ouders vaak dat ze het gevoel hebben dat hun kind ‘door ze heen kijkt’ in plaats van ze aan te kijken. Ook is het moeilijk om plezier te maken met het kind zoals elkaar nadoen, samen in je handen klappen en dat soort spelletjes die de meeste andere jonge kinderen wel leuk vinden om te doen samen met hun ouders.

Een ander signaal kan zijn dat het kind overgevoelig is voor geluid of aanrakingen, veranderingen niet fijn vindt en hier heel verdrietig, boos of soms zelfs agressief op kan reageren.

Bekend is dat autistische kinderen het liefst dezelfde dingen steeds herhalen zoals bijvoorbeeld speelgoedautootjes op een rij zetten zonder er echt mee te gaan spelen of juist te spelen met iets dat geen speelgoed is, zoals alsmaar een lichtknopje aan en uit doen. We noemen dat ‘stereotype gedrag’.

Wat weten we erover?

Naar de oorzaak van autisme wordt nog gezocht. Wel weten we dat het een neurobiologische stoornis is. Zowel de genen als omstandigheden in de baarmoeder en tijdens en net na de geboorte kunnen een rol spelen bij het ontstaan van autisme maar hoe het precies zit is nog niet duidelijk.

Hoe belangrijk is het?

Tot nu toe werd de diagnose vaak pas gesteld als kinderen naar de basisschool gingen of daar al waren. Maar achteraf bleek dat de meeste ouders zich al veel eerder ongerust maakten over de ontwikkeling van hun kind. Ook blijkt dat met de goede aanpak kinderen met autisme vaak veel kunnen leren en dat het belangrijk is daar zo vroeg mogelijk mee te beginnen. Hoe eerder een diagnose gesteld kan worden, hoe beter het dus is voor het kind  en ook voor de ouder omdat ze dan samen geholpen kunnen worden.

Wat past bij jou en je kindje?

Het is vaak best moeilijk om een autistisch kind op te voeden. Aan de ene kant is het voor jezelf als ouder moeilijk omdat je in het contact met je kind minder het gevoel krijgt dat je het goed doet. Aan de andere kant zijn er bij je kind problemen waardoor het opeens overstuur kan raken terwijl je als ouder niet begrijpt wat er is gebeurd. Ook gaat je kind niet vanzelf leren en doen wat andere kinderen van zijn leeftijd wel vanzelf gaan doen. Het kan je als ouders het gevoel geven dat je kind niet wil en bijvoorbeeld boos op je is. Het is heel belangrijk om te weten dat je kindje wel wil maar het simpelweg niet kan. Hij begrijpt de wereld anders dan dat wij hem begrijpen en dat maakt angstig en onzeker.

Wat kan er misgaan?

Als je te lang wacht met het zoeken van hulp en daardoor later begint met het aanleren van vaardigheden heeft dat een aantal gevolgen. Ten eerste is het voor ouder en kind verdrietig elkaar niet goed te begrijpen terwijl ze wel hun uiterste best doen en niet weten waarom het niet lukt. Als je weet dat je kind er niets aan kan doen en wel degelijk heel veel van je houdt, is het makkelijker jezelf niet schuldig te voelen en met je kind aan het werk te gaan. Ook vinden ouders het vaak fijn aan de omgeving te kunnen vertellen wat er aan de hand is. Om hen heen zien ze andere ouders met hun jonge kinderen veel minder moeite te doen terwijl het bij hen allemaal wel veel makkelijker lijkt te gaan.

Daarnaast is het voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld de taal en het leren praten belangrijk dat het kind een niet te grote achterstand krijgt op de andere kinderen. Want hoe groter de achterstand, hoe moeilijker het wordt voor een kind om taal te gaan gebruiken om contact te maken met andere kinderen en volwassenen.

Wat kan eraan gedaan worden?

Helaas kunnen kinderen niet van hun autisme genezen worden. Wel kan een kind vaardigheden leren waardoor het minder snel uit zijn doen is en zich staande kan houden in zijn eigen (sociale) omgeving. Daaraan kun je als ouders een grote bijdrage leveren en het is belangrijk zo vroeg mogelijk te beginnen.

Het is dus van belang dat ouders die zich in dit verhaal herkennen en zorgen hebben over de ontwikkeling van hun, nog jonge kind, zo snel mogelijk naar de huisarts of het consultatiebureau gaan en daar bepraten wat hun zorgen zijn. Zij kunnen doorverwijzen naar iemand die gespecialiseerd is in diagnostiek van autisme bij jonge kinderen.

Meer weten?

Websites

Boeken

  • Martine Delfos, Een vreemde wereld. (Uitgeverij SWP) 
ISBN: 90 6665533 x
  • Dominique Dumortier, Autisme van binnen uit. (Uitgeverij Houtekiet) 
ISBN: 90 5240659 6
  • Peter Vermeulen, Beter vroeg dan laat en beter laat dan nooit.
(Uitgeverij EPO) ISBN: 90 6445 261 x